Zou je met minder kunnen?
‘Er zijn. Dat kun je doen’
Eten en brandstof waren schaars aan het einde van de Tweede Wereldoorlog. Dus verstookten ze in het gezin van zuster Irmentrudis de deuren. “Alleen de wc-deur bleef over.” Armoede was Irmentrudis dus niet vreemd. Mede daarom had ze er bij de missie in Brazilië extra oog voor.
Dat ze naar de missie wilde, wist ze al op jonge leeftijd. Misschien zat het zelfs wel in haar genen, want haar vader en grootvader waren avontuurlijke types, zegt Irmentrudis. Toen ze als meisje les kreeg van een gitzwarte zuster uit Papoea, hing ze aan haar lippen. Tegelijkertijd had Irmentrudis geen idee waar ze aan begon. Ze wist niet hoe het leven achter de kloostermuren was en al helemaal niet wat ze van een land als Brazilië moest verwachten. Toch twijfelde ze nooit. “Je leert het onbekende pas kennen als je er in zit.”
‘Ik had daar niks’
Irmentrudis trad in, in de hoop snel naar de missie te kunnen. Maar dat liep anders. De oorlog had ervoor gezorgd dat ze al vroeg volwassen was. Dat viel op en daarom bood moeder overste haar de mogelijkheid om te studeren. Na haar studie mocht zal alsnog naar de missie. Ze zamelde geld in bij de huizen van de congregatie. “Want ik had daar niks. Met zes grote, stalen kisten ben ik naar de boot vertrokken.” De reis van drie weken op volle zee, maakte enorme indruk en gaven haar de tijd om aan haar Portugees te werken. Haar opdracht: een huishoudschool oprichten.
Dat er ‘niks’ was, was niet overdreven. Er waren geen materialen en er was al helemaal geen gebouw voor de school. Daar ging Irmentrudis niet op wachten. Ze begon gewoon op straat en zocht ondertussen naar manieren om te bemachtigen wat ze nodig had. “Ik deed alles om aan geld te komen.” Dus ging ze kleding verkopen die uit Nederland werd verzonden. Van de opbrengsten kocht ze schoolmaterialen. Een leegstaand gebouwtje mocht ze na enig aandringen als school inrichten. “Ik kreeg het omdat ik helemaal niks had.”
Tegenwoordig zijn
Het plaatsje waar ze werkte, had duidelijk twee gezichten. Enerzijds waren er de relatief rijke boeren. Anderzijds was er de arme Braziliaanse bevolking die in krotten woonden. Irmetntrudis zag de armoede niet alleen, ze voelde ook wat het betekende. Door haar oorlogservaringen en haar leven zonder bezittingen in het klooster. Dus moest ze iets doen. Vrijwel zonder spullen of geld, want dat was er simpelweg niet. Irmentrudis herinnert zich dat ze bij een vrouw kwam wiens man dronken dwars op bed lag. “Hij had net zijn loon gehad. We hebben zijn benen opzij geschoven en gepraat. Er zijn. Tegenwoordig zijn. Dat kun je doen. Mensen hebben zo weinig nodig.”
Heel bewust begon Irmentrudis bij de moeders. Ze leerden ze haken, borduren en allerlei andere dingen. “Want die vrouwen zaten de hele dag op een stoepje in de zon. Dat is toch geen leven?” Ze was erop gespitst het gedrag wat ze zag niet te veroordelen. In plaats daarvan wilde ze de vrouwen enthousiasmeren. “Je moet niet tegen mensen zijn, maar je moet ze opleiden en begeleiden.” Later verlegde ze haar aandacht naar kinderen. “Ik heb nooit een man gehad, maar ben moeder van vijfhonderd.” Ze bracht de kinderen vaardigheden bij en bood ze een luisterend oor. Ze zag leed en probeerde er wat aan te doen. “De pech is voor de mensen die het niet zien.”
Het gaat door
In 2000 beëindigde ze haar werk in Brazilië. Bladerend door recent genomen foto’s wijst ze twee Braziliaanse zusters aan het werk nu voortzetten. “Dat is het beste, als het doorgaat als je er niet meer bent.” Maar heimwee heeft ze wel. Naar de kinderen, de vruchtbare grond en al het moois dat er op bloeide. Ze vertrok omdat ze in Brazilië niemand ‘tot last’ wilde zijn, maar vond in Nederland weinig terug van wat ze had achtergelaten.”
Zr. Irmentrudis is op 13 augustus 2014 overleden. Zij is 82 jaar geworden.